Het proeven

Stap 1: Kijken

Schuingehouden wijnglas voor het beoordelen van wijn. Wijn proeven begint met het beoordelen van het uiterlijk van de wijn. Daarvoor schenkt u twee flinke slokken wijn in een schoon glas. Vervolgens begint u met het beoordelen van het uiterlijk. Wijn hoort helder te zijn. Het enige wat erin mag zweven zijn piepkleine deeltjes afkomstig van het zogenaamde depot onder in de fles. Til het glas op en houdt het schuin, tegen een witte achtergrond (bijv. een vel papier).Kijk in het schuine glas naar de kleur aan de rand van de wijn.
De kleur zegt iets over de leeftijd van de wijn en soms ook over de kwaliteit. Een wijn ontwikkelt zich met zijn leeftijd van van paarsrood wanneer deze jong is, naar paars, tot zelfs roodbruin. Een paarsrode wijn is dus een jonge wijn. Het kan om een wijn gaan die bedoeld is om jong te drinken, zoals Beaujolais primeur. Het kan ook zijn dat de wijn zich nog moet ontwikkelen. Na verloop van tijd verandert de paarse kleur in rood en nog later kan hij zelfs roodbruin worden. Oude wijnen kunnen kleur verloren hebben en zijn dan bleekbruin.
Bij witte wijn zegt de kleur veel over de smaak. Een bleekwitte, bijna kleurloze wijn duidt meestal op een droge, fris-zure smaak. Is de wijn goudkleuriger en geler, dan smaakt hij vaak wat voller en krachtiger.

Stap 2: Ruiken.

Als u de kleur heeft beoordeeld kunt u voor het eerst aan de wijn ruiken. Hiermee krijgt u een eerste indruk van de wijn. U doet dit voordat u de wijn laat walsen. Hierdoor ruikt u nu voornamelijk de geuren die wat makkelijker uit de wijn loskomen. Ook vallen sommige fouten zoals kurk wat gemakkelijker op.

Stap 3: Walsen

Na deze eerste keer ruiken laat u de wijn walsen. Hiervoor pakt u het glas bij de steel of voet en draai kleine cirkeltjes. Door het walsen kan de wijn aan het glas blijven hangen en zogenaamde tranen trekken. Als de tranen goed zichtbaar zijn, zit er veel glycerol-alcohol in de wijn, en dat maakt de wijn wat zoeter qua smaak. Nadat u het uiterlijk heeft beoordeeld is het tijd voor de vierde stap: opnieuw ruiken.

STAP 4: opnieuw ruiken

Door het walsen komen de minder vluchtige aroma’s vrij. Steek de neus diep in het glas. Snuif er nu een eerste keer goed aan. Houd die eerste indruk vast. Is deze aangenaam? Is deze prettig of zit er een vreemd luchtje aan? De eerste indruk zegt meestal veel over de wijn. Steek vervolgens de neus opnieuw in het glas. Inhaleer diep en probeer tegelijkertijd de geuren vast te stellen en een naam te geven. Hoe meer aroma’s, des te complexer is de wijn. De geuren in wijn zijn opgebouwd uit primaire, secundaire en tertiaire tonen. Primaire tonen zijn de fruittonen in de wijn zoals aardbeien en bessen en worden bepaald door het druivenras en grondsoort/gebied. Secundaire tonen worden bepaald door de vinificatiemethode en opvoeding van de wijn, modern of traditioneel gemaakt, hout of geen houtlagering. Hieronder vallen bijvoorbeeld de geur van eiken, vanille, toast, en teer. Tertiaire tonen ontstaan door het ouder worden van de wijn, en geeft aroma’s zoals leer, bosgrond, mest, stal, champignons etc.

STAP 5: proeven

Neem een fikse slok. Laat de wijn rustig door de mond rollen. Zorg ervoor dat de wijn met alle delen van de tong in aanraking komt. De zoet, zuur, zout en bitterpapillen liggen namelijk over het hele oppervlak verspreid. Probeer tegelijkertijd een beetje lucht naar binnen te zuigen. Er komen dan nog meer aroma’s vrij. Ook kunnen de aroma’s op deze manier goed uw neus bereiken. Tijdens het proeven kunnen dezelfde aroma’s naar voren komen als bij het ruiken.

Behalve de smaak laat de wijn ook een gevoel achter in de mond. Dat wordt omschreven als rond, filmend, strak of stroef. Tannine kan bijvoorbeeld een stroef gevoel achterlaten.

Het geheim van goed proeven zit ‘m in de kracht om te concentreren en dan de juiste woorden bij de waarnemingen te vinden. Het gebruik van onze Perfect Aroma's wijnaroma-set kan het vele malen eenvoudiger maken om de juiste namen bij de geuren te vinden.

STAP 6 : Slikken of spugen?

Spieton - Spuugba